RV-6063-1 |
RITUELE KOKER |
koker |
Een koker gemaakt van een lengte bamboe. De bamboekoker, de Solep, werd rond 1910 gesneden door het adathoofd Damang Singa Kenting, in het bovenstroomse gebied van de Kahayan rivier in Kalimantan. In 1952 verwierf dr. Klokke de bamboekoker, met uitleg, van een priester die de decoraties gebruikte om voorstellingen uit de traditionele Kaharingan religie over te dragen. Op één zijde van de bamboekoker staat een mihing afgebeeld. Dit is een hele grote visfuik, die, uitsluitend door de bevolking aan de bovenloop van de Kahayan, in de rivier wordt geplaatst tegen het einde van het droge seizoen. Door het snel wassende water bij de eerste zware regenval, ontstaan draaikolken die de vissen in de fuik voeren. Tevens werd een mihing vroeger als grote offermand gebruikt tijdens rituelen. Door een mihing in het centrum van een dorp, gevuld met gongs en martavanen (grote aardewerken potten), werd onheil afgeweerd. De volgende mythe verhaalt over de oorsprong van de mihing. Aan de bovenloop van de Kahayan woonde een man, Buwak genaamd. Hij werd meegenomen naar de hemel door Rawang Tempon Telon, die hij daar versloeg bij de vogeljacht en de visvangst. Buwak bespiedde Rawang Tempon Telon bij het bouwen van een mihing, waarin hij allerlei schatten verzamelde. Terug op aarde maakte Buwak in het dorpscentrum ook zo’n mihing, waarin hij de door zijn rivaal verzamelde schatten vanuit de bovenwereld naar beneden lokte. Rawang Tempon Telun verbood hem dit, maar gaf wel de bevolking langs de bovenloop van de rivier toestemming om met een mihing in de rivier vissen te vangen. Volgens de priester die deze solep vroeger gebruikte, zijn hierop verschillende momenten uit deze mythe afgebeeld. De man in de prauw, die vist in een rivier vol zeedieren en vissen, en waterslangen uit de onderwereld, is Buwak. De mihing is deels gevuld met martavanen, gongs en edelstenen, kostbare schatten uit de bovenwereld. Op de mihing zit Rawing Tempon Telon, met als hoofdtooi twee veren van de hemelse neushoornvogel. De mythische oorsprong van het gebruik van de mihing als visfuik, het rituele gebruik hiervan als offermand en de samenhang tussen bovenwereld, mensenwereld en onderwereld worden hiermee prachtig geïllustreerd. |
TM-10001019 |
VIER MANNEN STAAN ACHTER VIJF HEILIGE MARTAVANEN VAN EEN DISTRICTSHOOFD TE PANGKOH AAN DE KAHAJAN |
Negatief |
Districtshoofden waren meestal mensen die afkomstig waren uit de groep die we met de adel aanduiden. Veel Dajak groepen kenden een hiërarchische sociale ordening. Dat betekende dat er naast een grote groep 'burgers' ook een aristocratie was. Deze adel onderscheidde zich van het gewone volk vooral door twee dingen. Ze hadden het recht om slaven te bezitten, terwijl er daarnaast diverse goederen waren die alleen een edelman in zijn bezit kon hebben. Hiertoe behoorden de op de foto afgebeelde potten, vermoedelijk van Chinese origine. Aan dit soort potten werden magische vermogens toegeschreven. Het waren erfstukken en ze speelden een rol bij de bruidsprijs. (P. Boomgaard, 2001) |
TM-A-6659 |
BAMBOE KOKER MET DEKSEL |
Koker |
Deze bamboe koker heeft afbeeldingen die verwijzen naar kosmologische aspecten van boven en onderwereld. Centraal staan verschillende levensbomen en de gebouwen die worden gebruikt tijdens het tiwah ritueel, waarin de schepping van de wereld wordt nagebootst. Vandaar de dansende mensen rond de gebouwen. In de gebouwen zijn gongs en martavanen. De gongs zijn metaal en daarom mannelijke symbolen en de martavanen, kruiken waarin kostbaarheden of water bewaard wordt, zijn symbolen die naar het vrouwelijke en de onderwereld verwijzen. Aan de voet van een van de bomen is een slang te zien, eveneens een verwijzing naar de onderwereld. in de bomen en bij de huizen zijn mensen die mogelijk een ceremonie uitvoeren, die de schepping van de wereld nabootst. |
TM-33007884 |
VERZAMELPLAATS VAN MARTAVANEN, OF TEMPAYAN, AAN EEN RIVIER |
Foto |
De martavanen of tempayan zijn kruiken die door de Dayak worden gezien als vrouwelijk symbool. Op deze foto zijn het Chinese kruiken die een kostbare erfenis zijn voor de Dayak. |
TM-6456-1 |
GEVLOCHTEN MAT MET DE LEVENSBOOM EN SYMBOLEN VAN DE ONDER- EN BOVENWERELD |
Mat |
Een rotan mat met waarschijnlijk een rituele functie; mogelijk om plaats op te nemen bij belangrijke rituelen, zoals huwelijken en begrafenissen. De mat heeft de levensboom als centraal figuur. Aan weerskanten van de top van de boom zijn twee vogels te zien en twee ster figuren. Aan de voet van de boom zijn aan weerkanten een parasol en twee speren te zien. Op de stam is een kruik afgebeeld. De kruik staat op een trapezium met getrapte zijkanten. Aan weerskanten van de voet van de boom is in een rechthoek een mensfiguur te zien, met daarnaast een karbouwenkop en vermoedelijk een dolk. Deze motieven staan afgebeeld op een groter vierkant met hierin een motief dat de vier gestileerde torso’s van mensen verbeeld in de vier hoeken. Dit is het manyawau bulan motief: naar de maan kijken of ook wel raja mondok garantong, koningen die op een gong zitten. Onderaan bevinden zich rijen gongs. De randmotieven stellen een grote mythische waterslang voor. |
|
|
|
|
|
|
|
Vogels en sterren |
|
|
|
De vogels aan weerskanten zijn vermoedelijk de haan en hen, en staan voor de vogels van de levensboom. Naast elke vogel is een vierpuntige ster. Mogelijk verwijzen deze motieven naar de zon (het mannelijke) en de maan (het vrouwelijke). |
|
|
|
De vogels zijn symbolen van de bovenwereld. De bovenwereld bestond uit bergachtig land, waar de godheid woonde die werd voorgesteld als een neushoornvogel. De zon werd ook met de bovenwereld vereenzelvigd. De onderwereld daarentegen was een waterachtig gebied waar de godheid woonde die de vorm had van een draak of waterslang. Hiermee was de maan verbonden. |
|
|
|
|
|
|
|
Vruchten |
|
|
|
De vruchten van de boom zijn 'lamiang zaden', dat zijn de carneolen kralen. De voorname Ngaju bevolking beschikte over een aantal pusaka, heilige erfstukken, zoals speren, dolken, matten, gongs en waarschijnlijk kruiken. Deze pusaka werden gezien als de vruchten van de levensboom, die aan de mensheid was geschonken door de goden. Deze erfstukken vormden samen de levensboom, en zijn op deze mat gezamenlijk met de levensboom afgebeeld. |
|
|
|
|
|
|
|
Martavaan |
|
|
|
Aan de voet van de boom is een grote kruik of martavaan te zien, een balanga. Martavanen waren heilige erfstukken en gingen van generatie over op de volgende generatie in dezelfde verwantschapsgroep. De kruiken waren afkomstig van China, Vietnam en Thailand en werden gekocht van Maleise of Chinese handelaren. Sommige zijn al eeuwen oud. De martavaan was het symbool van het vrouwelijke, omdat hierin onder andere vers drinkwater werd bewaard. Verder werd rijst hierin bewaard om het te beschermen tegen insecten en er werd arak, rijstbier voor tijdens ceremonies in bewaard. Water werd verbonden met het vrouwelijke (en met het vruchtwater). De bevolking geloofde dat de heilige kruik gevuld was met het levenswater en gelijk stond aan de vrouwelijke godheid. |
|
|
|
|
|
|
|
Waterslang motief |
|
|
|
Het randmotief heet ihing, de mythische waterslang. |
|
|
|
|
|
|
|
Levensboom |
|
|
|
De Levensboom speelde een belangrijke rol in de scheppingsmythe van de Ngaju Dayak en is deel van de Kahiring religie. In het begin waren er slechts twee bergen, een gouden berg en een juwelen berg. Op de gouden berg zat de mannelijke neushoornvogel en op de juwelen berg de vrouwelijke. Tussen hen in onstond de levensboom, met gouden bladeren en ivoren vruchten. De twee vogels vochten met elkaar om de boom en vruchten en zo werd de levensboom vernietigd. Uit deze chaos ontstond de wereld. |
|
|
|
|
|
|
|
De top van deze levensboom is voorzien van drie speerpunten en zij kunnen gezien worden, evenals de stam, als de speer die het embleem is van Mahatala, de mannelijke neushoornvogel godheid. |
|
|
|
Het getrapte trapezium onderaan de kruik zou eveneens kunnen verwijzen naar de onderwereld, omdat het een gebogen motief is en het is voorzien van motieven die aan Jata, de vrouwelijk waterslang godheid van de onderwereld doen denken. Ook de kronkelende motieven in het vlak zouden naar slangen kunnen verwijzen. |
|
|
|
|
|
|
|
De Levensboom met deze verschillende soorten symboliek, verenigt zo elementen van de mannelijke bovenwereld (waar de takken zich bevinden) en de vrouwelijke onderwereld (waar de wortels zich bevinden) of de mannelijke en vrouwelijke godheid. Dit stelt het kosmische geheel voor of de totale tweeslachtige godheid. |
|
|
|
|
|
|
|
Dergelijke voorstellingen van een levensboom komen in een andere vorm ook bij andere Dayak groepen voor: de Kenyah-Kayan Dayak stellen de levensboom tijdens het Belawing festival voor als een paal met een uitgesneden kruik, gong en draak en buffelhoorns onderaan. In het midden zijn dolken en hoorns aangebracht en bovenaan soms een goddelijk gezicht. |
|
|
|
De Barito maken een Sengkaran begrafenis paal, waarbij ook een kruik en draak (beide symbolen van de onderwereld) onderaan te zien zijn en een neushoornvogel (symbool van de bovenwereld) boven op. Dolken en speren zijn in de rug van de draak gestoken. |
|
|
|
|
|
|
|
Jean Paul Barbier and Doughlas Newton: Islands and Ancestors |
|
|
|
Hans Schärer, Ngaju Religion: The Conception of God Among A South Borneo People |
|
|
|
Bernard Sellato: Hornbill and Dragon |
|
|
|
Bernard Sellato: Plaited Arts from the Borneo Rainforest |
|
|
|
Paul Taylor, Beyond the Java Sea, Art of Indonesia’s outer islands |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vervaardiging |
|
|
|
Jasper vermeldt dat er in Kalimantan verschillende soorten rotan gebruikt worden: rotan segah, rotan taman, rotan raäh en milatung. De rotan werd afgesneden in het bos, met een kapmes werden de doorns verwijderd, het werd gepolijst rond een paal en gedroogd in de zon. Daarna werden ze gespleten en verder afgeschraapt. |
|
|
|
|
|
|
|
De rotanmatten van Kapuas werden uitgevoerd via Banjarmasin en daarom Bandjarmassinsche matten werden genoemd. Hij noemt nergens de levensboom als motief op matten van de Dayak. Mogelijk is dit motief na 1912 ontstaan. Het motief wordt anno 2012 nog op matten toegepast; er zijn via internet matten te koop waar onderaan het woord Batang Garing (levensboom) is ingevlochten. De levensboom op die matten vertoont sterke overeenkomst met deze mat. |
RV-1-480 |
KRUIK |
Voorraadpot |
Kruik voor het bewaren van voedsel of medicijnen. Geglazuurd steengoed, herkomst onbekend. Mogelijk Seto-goed. |
|
|
|
|
|
|
|
Dit soort potten werd veel uit Japan geexporteerd door Nederland, getuige paklijsten van schepen in de eerste helft van de 19de eeuw althans. De gebruikelijke benaming voor dit soort potten was toen martavaan (mv. martavanen, soms martevanen). Die naam is afgeleid van de plaatsnaam Martaban in huidig Myanmar (Birma). Maar zulke geglazuurde voorraadpotten werden niet alleen daar, maar op diverse plaatsen in Zuidoost_Azië gemaakt. Zie Ströber, Eva (onderzoek 2015-2016): https://www.princessehof.nl/img/uploads/jars_research_Eva.pdf |
RV-3459-1 |
KOKER |
koker |
Een koker gemaakt van een lengte bamboe. Het deksel of de stop ontbreekt. De bodem is gemaakt van een schijf van hout. De koker is geheel versierd met religieuze ornamenten in naturel. De oppervlakte tussen de figuren is rood gekleurd. Er zijn priesterfiguren (sanggaran) en met schild en zwaard gewapende mannen te zien. Daarnaast een boom, een viervoetig dier, aardewerken potten (martavanen), neushoornvogels, een onderwaterwereld met vissen, slangen (naga's) en een krokodil. |
|
|
|
Volgens de schenker is de koker rond het jaar 1949 gemaakt te Tumbang Mahoroi, Kahayan Hulu. |
RV-3459-2 |
KOKER |
koker |
Een koker gemaakt van een lengte bamboe. Het deksel of de stop ontbreekt. De bodem is gemaakt van een schijf van hout. De koker is geheel versierd met religieuze ornamenten in naturel. De oppervlakte tussen de figuren is rood gekleurd. Er zijn priesterfiguren (sanggaran) en met schild en zwaard gewapende mannen te zien. Daarnaast een levensboom, aardewerken potten (martavanen), neushoornvogels, een onderwaterwereld met vissen, slangen (naga's) en een krokodil. |
|
|
|
Volgens de schenker is de koker rond het jaar 1949 gemaakt te Tumbang Mahoroi, Kahayan Hulu. |
RV-4268-23 |
MAT |
mat |
Een mat gemaakt van gevlochten rotanrepen. De gebruikte kleuren zijn naturel en zwart. De rechthoekige mat heeft een ingeweven motief van twee banen met de mythologische slang. Langs de randen vierkanten met mensfiguren. Langs de korte randen potvormen, martavana. De suppletoire versiering is ingeweven in de kleuren blauw en bruin. |
RV-4268-24 |
MAT |
mat |
Een mat gemaakt van gevlochten rotanrepen. De rechthoekige mat is versierd met een invlochten lange boomfiguur, de levensboom, die is geplant in blokken van piramideachtige vormen, ingevuld met rozetten, mensfiguren, potvormen (martavana) en andere geometrische motieven in de kleuren zwart en naturel. Naast de top van de boom zijn aan beide kanten stervormen en vogelfiguren te zien. De rand is afgewerkt met een lijst van Z-vormige spiralen. De suppletoire versiering is ingevlochten in de kleuren blauw en bruin. De basiskleur is naturel. De bovenwereld wordt gesymboliseerd door vogels en de onderwereld door geometrische vormen. |
|
|
|
De levensboom en de twee vogels duiden op het scheppingsverhaal van de Ot Danum wat erg lijkt op die van de Ngaju. Hierin wordt geschreven over dat het begin van de wereld. Dit begon met een levensboom waar twee neushoornvogels de vruchten van aten. Zij kregen ruzie over de vruchten die een van hen allemaal op had gegeten zo verwoeste zij de boom en elkaar. En vanuit de stukken van de gebroken boom ontstaan rivieren van de bovenwereld en twee boten. In een hiervan stapt de eerste vrouw die ook is ontstaan uit de boom. In de andere boot stapt de eerste man die vanuit het mos van de boom is ontstaan. Van de vernieling die de twee vogels, die staan voor de goden van de onder en de boven wereld, ontstond de kosmos en nieuw leven (H. Schärer, 1963, p. 27-29). |
RV-4563-1 |
MAT |
mat |
Een mat gemaakt van gevlochten rotanrepen. De rechthoekige mat is versierd in vakken. Eén vak laat een levensboom met vruchten zien. Onder de boom een pot (martavaan), een aantal gongs en dieren. Een vak in het midden vertoont een huis op palen, met twee mensen in het huis, een aantal gongs en een pot (martavaan). Op zolder een gong en een geweer. Onder het huis, twee dierfiguren. Een volgend vak met een levensboom, een pot (martavaan) en vruchten, links van de boom een bergplaats voor martavanen en gongs. Rechts van de boom een dier, varken?, een vis en een leeg vak. De ruimten tussen de verschillende figuren zijn opgevuld met gongs, potten, een geweer, een vogel en versierselen. Het volgende vak wordt door een dikke zwarte rand gescheiden van een ander vak lat drie mihings (mythische draken), krokodillen, vissen, onduidelijke dieren en martavanen. Een laatste vak laat gestileerde mensenfiguren zien met gongs, die van elkaar gescheiden worden door randen met stervormen. |
RV-A334-17 |
VERZAMELING MARTAVANEN, GEGLAZUURDE POTTEN GEBRUIKT VOOR WATEROPSLAG DOOR DE DAJAKS OP BORNEO |
Foto |
nan |
RV-A334-23 |
VERZAMELING MARTAVANEN, GEGLAZUURDE POTTEN GEBRUIKT VOOR WATEROPSLAG DOOR DAJAKS OP BORNEO |
Foto |
nan |
RV-6234-42 |
CHINEES PORCELEIN; MARTAVANEN |
kleurennegatief |
Twee martavanen of Chinese kruiken (momolo) van ca. 50 cm. Evenals het overige aardewerk worden deze ten toon gesteld tijdens het oogstritueel. Er wordt geen gebruik van gemaakt om bijvoorbeeld sagoer in te doen; dit wordt geschonken uit bamboe kokers of een bokaal van Chinees porcelein. |
7082-nf-329-43-4 |
nan |
Foto |
Opname toont een interieur. De vloer is betegeld, erop ligt een tijgervel. In de hoek staan twee sokkels met daarop vazen/martavanen. Er hangt een parasol aan de wand als versiering. Er is houtsnijwerk. |
TM-ALB-2219 |
PHOTO-ALBUM |
Fotoalbum |
Landschappen volkstypen, adatkleding op Borneo, etnografica., martavanen. Ca. 1920? |
|
|
|
Geografische herkomst/voorstelling geografie: Borneo |
|
|
|
|
|
|
|
Vervaardiging |
|
|
|
Albumpje met 94 ingeplakte foto’s zonder bijschriften. |
|
|
|
Album met ingeplakte foto's zonder bijschriften. Omslag bekleed met los geweven, zandkleurig linnen. Op de voorzijde is een liggend kadertje met bomen erin gedrukt. Daaronder staat de tekst 'Photo-Album'. Het is gebonden met twee keer twee bundeltjes touw (ook in zandkleur), die door twee keer vier gaatjes gaan en aan de achterzijde zijn gekruist. De bladzijden zijn donkerbruin, evenals het schutblad. |